Gister werd ik geïnterviewd. Zelfbenoemd stadsgastvrouw van Arnhem Petra en ik zaten aan de Rijnkade. Terwijl ik over het water uitkeek, een briesje door mijn haar voelde en het laatste zonlicht over mijn wang gleed, nodigde Petra me uit me in mijzelf te keren en daarna weer te voorschijn te komen met alles wat ik daarbinnen gevonden had. Het was een ontroerende gewaarwording.
Het deed me denken aan al die keren dat ik het tegenovergestelde had willen doen. Als ik bijvoorbeeld een klus op tijd ‘moest’ afkrijgen of op een zaterdag door een overvolle Kalverstraat liep. Of als de hond van de buren weer uren lag te janken. Ken je dat? Dat gevoel dat je er gewoon even niet wil zijn?
Niets horen, voelen of zien.
Je zintuigen ‘afsluiten’ en focussen op dat wat moet. Maar terwijl je bewust een poging doet de wereld om je heen te ontkennen, blijft je onderbewuste continue registreren wat er om je heen gebeurt. Een gekke tegenstrijdigheid.
Je lichaam kan dat als gevaarlijk ervaren. Niet opletten vergroot namelijk de kans op ongelukken en om je daarvoor te behoeden maakt je lijf cortisol (het stresshormoon) aan, wat je alerter maakt. Alerter = beter opletten = minder brokken. Je ervaart dus onbewust meer van je omgeving en gaat bewust harder je best doen om je daarvan af te sluiten. Voor je het weet zit je in een vicieuze cirkel die je echt nergens brengt. Brrr….
Tegenwoordig ervaar ik mijn omgeving heel anders.
Een overvolle congreszaal? De spitstrein? De Albert Heijn om zes uur? Ik besluit dat ik precies op de juiste plek ben, daar waar ik wezen moet met alles er op en er aan. Met het erkennen van dat wat is, ontstaat er ruimte. Ik merk mijn ademhaling weer op en mijn buik ontspant.
En in plaats van me te proberen af te sluiten, gebruik ik juist heel bewust mijn zintuigen. Als je de omgeving als heftig ervaart, lijkt dat misschien een tegengestelde gedachte, maar dat is het niet. Ik ga op zoek naar grappige dingen, luister gesprekjes af of dans op het winkeldeuntje. Ik leg een hand in mijn nek om mijn lichaamssensoren ‘wakker’ te maken. En soms, als ik iemand zie lopen met een nepbontje of iets anders harigs aan, strijk ik er stiekem even met mijn hand langs.
Bij dat alles concentreer ik me op mijn eigen lijf, mijn ervaringen, mijn zintuigen. Wat gebeurt er in mijn lichaam? Wat voel ik in mijn lijf? Mijn zintuiglijke focus gaat dus naar binnen en dan is het in die overvolle spitstrein ineens heel goed te doen!
Pleasure actie:
Onderzoek eens wat de plekken zijn waar jij te veel input krijgt en kijk eens of je die anders kan ervaren. En natuurlijk hoor ik, zoals altijd, graag hoe je dat vergaat.
Met liefde,
Janneke
Foto: Carissa Rogers